Datum mondelinge uitspraak: 15 december 2022 (onder voorbehoud van vergissingen en verschrijvingen)
Plaats uitspraak: Sliedrecht
Bindend Advies.
in het geschil tussen:
mevrouw B.R. Eekma
verder te noemen Eekma,
tegen
de heer Rupert
verder te noemen: Rupert,
gegeven door mr. F.M.Visser.
(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)
De procedure.
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie oktober 2022 te doen beslechten.
De vordering van Eekma is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Rupert opgenomen.
Mr. Frank Visser heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken, beelden en geluidsfragmenten.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 15 december 2022, welke is gehouden te Sliedrecht.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar het in deze procedure bedoelde flatgebouw en heeft hij de galerij, waar partijen wonen, in het bijzijn van partijen bezichtigd (locatiebezoek). Daarbij was tevens aanwezig Ellen van der Zweep als hondengedragsdeskundige. Viktor Brand heeft hulp en bijstand verleend tijdens dit locatiebezoek. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Mr. Frank Visser heeft de in deze procedure bedoelde rolstoelmat meegenomen.
Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.
De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht. Als informanten zijn gehoord Ad en Toos, Piet en Alexandra.
Hierna is mondeling uitspraak gedaan.
Vorderingen van Eekma:
Eekma vordert dat Rupert wordt verplicht om te verhuizen. Mocht die vordering niet voor toewijzing vatbaar zijn dan vordert Eekma dat Rupert haar in vervolg met rust laat, stopt met filmen en niet meer tegen haar praat. Tenslotte vordert Eekma dat Rupert wordt verplicht om haar rolstoelmat terug te geven.
Tegenvorderingen van Rupert:
Rupert vordert dat Eekma wordt verplicht om te verhuizen. Mocht die vordering niet voor toewijzing vatbaar zijn, dan vordert Rupert dat Eekma wordt verplicht om haar hond weg te doen. Verder vordert Rupert dat Eekma haar camera niet meer op zijn gedeelte van de galerij richt en dat zij de galerij voortaan vrijhoudt van hondenhaar en modder. Tenslotte vordert Rupert dat Eekma hem met rust laat en stopt met roddelen.
Het conflict (artikel 14 lid 2 van het reglement ).
Het conflict dat partijen verdeeld houdt laat zich kort samengevat als volgt omschrijven.
Partijen, beiden huurders van Stichting Trivire, zijn elkaars buren en hebben over tal van zaken onenigheid.
Zo klaagt Eekma erover dat Rupert haar en haar hond voortdurend intimideert en agressief bejegent; dat Rupert haar filmt met zijn mobiele telefoon en dat Rupert haar rolstoelmat heeft ontvreemd.
Op zijn beurt beklaagt Rupert zich erover dat Eekma voortdurend tegen hem schreeuwt en klaagt; dat Eekma haar hond tegen hem opzet; dat Eekma opzettelijk hondenharen verspreidt; dat de hond van Eekma hinderlijk veel blaft en modderpoten achterlaat op de galerij; dat Eekma hem in de gaten houdt, onder meer met een vaste camera en dat Eekma over hem roddelt.
Beoordeling van het geschil.
Vaststaande feiten
Verslag van de deskundige
De deskundige heeft, kort samengevat en voor zover thans van belang, het volgende laten weten.
De hond is druistig, enthousiast maar volstrekt ongevaarlijk. Hij vertoont geen agressief of ander gestoord gedrag. Wel is er winst te behalen als Eekma duidelijker regels stelt.
Informanten.
De gehoorde informanten verklaren allen, kort samengevat en voor zover thans van belang, dat zij Rupert herhaaldelijk agressief hebben zien en horen schreeuwen tegen Eekma.
Inhoudelijke beoordeling van het conflict
Onderlinge bejegening.
Naar mijn oordeel ligt de kern van dit conflict niet zozeer bij de hond of de rolstoelmat maar in de manier waarop Rupert meent te mogen omgaan met zijn buurvrouw, een alleenstaande dame op leeftijd.
Ik acht voldoende gebleken dat Rupert laatstgenoemde op de gemeenschappelijke galerij structureel agressief benadert, met name door te schreeuwen en te schelden. Ik kan deze benadering niet anders omschrijven als dat Eekma door hem wordt getiranniseerd, waardoor zij natuurlijk ernstig wordt aangetast in haar woongenot en gevoel voor veiligheid.
Ik heb goed begrepen dat het juist Rupert is, die zich voortdurend tekort gedaan voelt en meent dat hij respectloos wordt behandeld door Eekma, maar voor zover ik heb kunnen nagaan is daarvan, objectief gezien, geen sprake. Deze gevoelens zijn kennelijk van geheel subjectieve aard, waaraan Eekma part noch deel heeft.
Naar mijn oordeel kan dit zo niet langer doorgaan. Ik zal Rupert daarom een contactverbod opleggen, welke kracht wordt bijgezet met een boetebepaling. Voor het geval dit voor Rupert onvoldoende stimulans mocht geven om zijn gedrag ten goede te veranderen, dient hij zich te realiseren dat verder wangedrag aanleiding kan geven tot een door de verhuurder te entameren procedure, strekkende tot een gedwongen huisuitzetting. Voor een door mij reeds thans op te leggen verhuisplicht zie ik vooralsnog onvoldoende grond.
Om te verzekeren, dat de verhuurder op de hoogte raakt van deze uitspraak en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen, wat de nakoming daarvan zal bevorderen, zal de secretaris een afschrift van dit bindend advies aan de verhuurder toesturen.
De hond.
Gelet op mijn eigen waarnemingen en de conclusie van de deskundige moet worden vastgesteld, dat de hond geen probleemhond is. Hij is wat enthousiast, maar absoluut ongevaarlijk. Als de hond al eens blaft tegen Rupert, dan is dat een gevolg van zijn provocerende houding op de galerij. Rupert kan en moet de confrontatie met de hond uit de weg gaan. Het is nergens voor nodig dat hij op de galerij gaat of blijft staan, als Eekma met de hond voorbij komt. Ik zal een en ander verwerken in het hiervoor bedoelde contactverbod.
Zoals is gebleken loopt de hond thans niet meer los over de galerij. Dat mag ook niet. Voor de goede orde zal deze verplichting in deze beslissing vastleggen.
Ook verder heb ik niets kunnen vaststellen voor wat betreft de hond, dat aanleiding zou kunnen geven tot een ver- en/of gebod. Er is geen enkel bewijs van ernstige overlast. Van doelbewuste, dan wel afkeurenswaardige vervuiling van de galerij is evenmin gebleken.
De camera.
De camera die Eekma voor haar flat heeft opgehangen kan blijven hangen, nu Rupert daar geen bezwaar meer tegen heeft. Hij heeft aangekondigd zelf een camera te gaan ophangen, waartegen Eekma weer geen bezwaar heeft gemaakt.
De rolstoelmat.
Anders dan door Rupert aangevoerd, heeft hij de rolstoelmat niet bewijsbaar overgenomen van de erven van de vorige bewoonster van zijn woning. Onduidelijk is overigens, of deze vorige bewoonster eigenaar van deze rolstoelmat was, dan wel dat deze slechts in bruikleen was verstrekt door de gemeente. Hoe dan ook, noch de genoemde erven, noch de gemeente, hebben deze rolstoelmat kennelijk willen terug hebben. Daarom mag worden aangenomen dat de rechthebbende, wie dan ook, de eigendom daarvan heeft prijsgegeven. Vervolgens heeft Rupert zich deze mat toegeëigend en heeft hij deze afgestaan aan de vorige bewoonster van de woning van Eekma. Van enkel uitlenen is geen bewijs geleverd. Nadat laatstgenoemde dame was overleden, is die mat opnieuw onbeheerd achtergebleven en is de eigendom daarvan kennelijk opnieuw prijsgegeven, waarna Eekma deze ‘res derelicta’ op haar beurt weer in bezit heeft genomen. Het is dus Eekma die daarvan uiteindelijk als laatste de eigendom heeft verkregen (zie voor dit alles de artikelen 5:4 en 5:18 van het Burgerlijk Wetboek). Rupert mocht die mat dus niet meer ‘terugnemen’ . Volstaan kan worden met de beslissing, dat Eekma deze mat terugkrijgt.
Eindoverweging
Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist. Alles wat over en weer meer of anders is gevorderd, wordt afgewezen.
B E S L I S S I N G
Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering.
De secretaris krijgt opdracht een afschrift van dit bindend advies te doen toekomen aan Woonstichting Trivire te Dordrecht.
Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M. Visser als bindend adviseur en mondeling uitgesproken te Sliedrecht op 15 december 2022.