Een spookprocedure

by Mr Frank Visser | januari 26, 2021 | 0 Comments
Een spookprocedure

Een spookprocedure  (Deze blog verscheen eerder als column in PlusMagazine).

De telefoon gaat. Een vriend uit Duitsland aan de lijn. Die morgen ontving hij een brief aan van het Nederlandse Openbaar Ministerie. Volgens die brief was er een strafpunt bijgeschreven op zijn rijbewijs. Hoe dat zo? Nou, mijn vriend zou zijn veroordeeld wegens rijden onder invloed op 6 mei j.l. En die veroordeling zou inmiddels onherroepelijk zijn geworden, zodat daartegen geen hoger beroep meer mogelijk was.

‘Dat is dan jammer voor je,’ zeg ik. ‘Maar ik weet nergens van,’ klinkt het paniekerig. ‘Ik was daar niet op die dag. Ik ben ook niet aangehouden, of zo.’ Dat laatste lijkt me sterk, want voor het vaststellen van een alcoholdelict is toch echt een blaastest nodig. En daarvoor moet je nu eenmaal worden staande gehouden. ‘Heb je ook nooit bericht ontvangen, dat je een boete moet betalen?’ ‘Nee, nooit,’ zegt hij. Inderdaad, een merkwaardige zaak. ‘Ik ga wel voor je informeren,’ zeg ik.

Ik schrijf een brief naar de officier van justitie, waarin ik om informatie vraag. Nadat ik een maand niks gehoord heb, informeer ik nader. ‘Uw brief kunnen wij niet vinden,’ luidt het antwoord. ‘Maar u kunt toch niet meer in hoger beroep, dus krijgt u ook geen inzage in het dossier.’ Tja, dat moeten ze natuurlijk niet aan mij schrijven. Ik ruik lont. Hier is iets aan de hand. Ik laat me niet met een kluitje in het riet sturen.

Ik stuur een nieuwe brief, waarin ik benadruk dat het in Nederland de rechter is en niet de officier van justitie, die bepaalt of een hoger beroep (nog) mogelijk is. Het kan toch niet zo zijn, dat iemand zonder behoorlijke oproeping onherroepelijk veroordeeld wordt? En hoe kan het dat er wel een strafpunt wordt bijgeschreven, maar geen boete wordt geïncasseerd? Een spookprocedure? Ik tast  nog steeds in het duister, over wat precies is voorgevallen.

Weer hoor ik meer dan een maand niets. Net als ik overweeg om een klacht in te dienen over deze trage afhandeling, krijg ik telefoon. Een ambtenaar van het openbaar ministerie, die het dossier kennelijk heeft gelezen. ‘Sorry, dat het zo lang heeft geduurd,’ zegt hij bescheiden. ‘Maar er is geen sprake van een spookprocedure, maar van een misverstand. Of liever gezegd, van een persoonsverwisseling. Degene die is veroordeeld heeft dezelfde naam en dezelfde voorletters als uw cliënt. Maar ik zie nu pas, dat de verdachte geboren is in 1992, terwijl uw cliënt in 1945 het levenslicht zag. Dat strafpunt was dus niet voor hem bedoeld.

Blij dat de zaak is opgelost, bericht ik mijn vriend. Nadat ik de zaak heb uitgelegd, vraagt hij naar het kenteken van de auto, waarmee het strafbare feit is gepleegd. Toevallig had ik daar nog naar gevraagd, zodat ik dat kan doorgeven. Hij weet genoeg.

‘Die auto is van mijn broer,’ roept hij. ‘En diens zoon, mijn neef dus, heeft dezelfde voornaam als ik. Zou hij mijn adres hebben opgegeven, om het misdrijf voor zijn vader te verbergen?’ Ik zou het niet weten, maar ik raad hem aan zijn neef eens flink de oren te wassen. Dat gaat hij doen.

En van die neef weet ik, dat die niet is komen opdagen bij de strafzitting. Hoewel de dagvaarding hem persoonlijk door de politie was uitgereikt. Een domme zet. Daarom is de veroordeling inderdaad onherroepelijk. De volgende keer dat de politie hem in Nederland ziet rijden, moet hij de boete direct afrekenen. Of anders de vervangende hechtenis uitzitten.