Datum mondelinge uitspraak: 12 november 2019 (Onder voorbehoud van mogelijke vergissingen en verschrijvingen)
Plaats uitspraak: Fijnaart
Bindend Advies
In het geschil tussen:
Ad
te: Fijnaart
verder te noemen: Ad
tegen:
Andy en Annet
te: Fijnaart
verder te noemen Andy en Annet
met als tussenkomende partij: mevrouw X
vertegenwoordigd door Corné
te: Fijnaart,
verder te noemen Corné
gegeven door mr. F.M. Visser.
(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)
De procedure.
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie oktober 2018 te doen beslechten.
De vordering van Ad is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Andy en Annet opgenomen.
In de procedure is vervolgens X tussengekomen, vertegenwoordigd door Corné, die heeft verklaard zich te conformeren aan de in deze zaak door mr. Frank Visser te geven uitspraak, voor zover het aan haar in eigendom toebehorende perceel aangaat, ten bewijze waarvan zij de bindend adviesovereenkomst mede heeft ondertekend.
Mr. Frank Visser heeft kennisgenomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 12 november 2019, welke is gehouden te Fijnaart.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar de/het in deze procedure bedoelde percelen en pad en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. De relevante perceelgrens is gereconstrueerd door het Kadaster. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.
Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.
Hierna is mondeling uitspraak gedaan.
De vordering van Ad.
Ad vordert, kort gezegd, dat de situatie van het pad teruggebracht moet worden naar de oorspronkelijke staat, dus voordat Andy en Annet er mee aan de slag ging, en dat het pad dan 2 meter breed dient te zijn. Het pad moet dan ook egaal zijn gemaakt, dus zonder losliggende tegels of steile hellingen.
Mocht het bovenstaande worden toegewezen, dan eist Ad verder, dat het gebruik van dat pad ook in de toekomst voor hem gewaarborgd blijft.
De tegenvordering van Andy en Annet.
Andy en Annet vorderen kort gezegd, zoals ik heb begrepen dat is bedoeld:
X;
overpad en dat dit notarieel wordt vastgelegd;
haar perceel mocht liggen, wordt vastgesteld dat het gebruik daarvan door
Ad bij wijze van gunst wordt gedoogd en het recht daartoe komt te
vervallen bij het overlijden van Ad, dit met dien verstande dat
Ad fatsoenlijk met dat pad omgaat en zorg draagt voor het
onderhoud daarvan;
kwetsende verhalen over Andy en Annet.
Het conflict (artikel 14 lid 2 van het reglement).
Het conflict dat partijen verdeeld houdt laat zich kort samengevat als volgt omschrijven.
Sinds maart 2019 zijn Andy en Annet komen wonen op de X-dijk nummer 3 te Fijnaart. Op nummer 1 woont Ad en hij maakt al 40 jaar lang gebruik van een pad dat gelegen is tussen de nummers 2 en 3 en zodoende kan hij dagelijks met de fiets, kruiwagen en/of kliko bij zijn achtertuin komen.
Een dergelijk recht van overpad, ten gunste van perceelnummer 3 en ten laste van perceelnummer 2, is in 1954 notariëel vastgelegd. Dat pad zou dus over perceel-nummer 2 moeten lopen. Op praktische gronden is echter tussen de vorige eigenaar van perceelnummer 3 en de eigenaren van de percelennummers 2 en 1 mondeling afgesproken, dat het pad voortaan over perceelnummer 3 zou lopen, waarna dat pad feitelijk zo is aangelegd en later weer iets is verlegd.
Andy en Annet hebben, nadat zij eigenaar was geworden van perceelnummer 3, dat pad verwijderd ten behoeve van haar eigen oprit, waardoor Ad niet meer als voorheen over dat pad kon lopen. Volgens Ad had dat niet mogen gebeuren. Andy en Annet zijn echter van mening, dat zij mocht doen met het pad wat zij wilde, aangezien het haar eigen grond is en zij geen recht van overpad hoeft te verlenen aan perceelnummer 1. Daarnaast vindt zij dat er momenteel een fatsoenlijk, door haar gerealiseerd, alternatief pad ligt, waar Ad gebruik van kan maken.
Een bijkomend probleem voor Ad is, dat de eigenaresse van perceelnummer 2 haar huis te koop heeft gezet, zodat er voor hem onzekerheid bestaat over het gebruik van dat pad in de toekomst.
Beoordeling van het geschil.
Vaststaande feiten
In deze zaak zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan:
voltooid. Alle hiervoor bedoelde percelen zijn toen ongewijzigd toebedeeld
aan de voormalige rechthebbenden. De hiervoor onder 4. Bedoelde
erfdienstbaarheid is onveranderd gehandhaafd.
Kadastrale grensreconstructie
Uit de kadastrale grensreconstructie volgt, dat de kadastrale erfgrens tussen de percelen 2 en 3, vanaf de X-dijk gezien, in een rechte lijn van het zuidoosten naar het noordwesten loopt, vanaf een punt, gelegen op ongeveer 86 centimeter links van het hiervoor bedoelde overgebleven muurtje, naar de zuidoostelijke hoek van de garage op perceelnummer 2 en daarna verder, direct langs de oostelijke muur van die garage naar het einde van beide percelen.
Inhoudelijke beoordeling van het conflict
Gesteld noch gebleken is dat de door het kadaster gereconstrueerde erfgrens niet zou overeenkomen met de werkelijke eigendomsverhoudingen, zodat van de juistheid daarvan in deze procedure mag worden uitgegaan. Het enkele feit, dat de toenmalige eigenaren van percelen 2 en 3 ooit van plan waren om een strookje grond oostelijk van de garage en westelijk van het overgebleven muurtje over te dragen aan de eigenaar van perceel 2, kan daaraan niet afdoen. Dat voornemen heeft immers niet geresulteerd in een daadwerkelijke eigendomsoverdracht. Ook het feit, dat dit strookje grond, in afwachting van de eigendomsoverdracht, alvast daadwerkelijk in gebruik werd genomen door en langdurig in gebruik is gebleven bij de eigenaar van perceel 2, leverde geen overgang van eigendom op.
Dat betekent om te beginnen, dat een deel van de oprit van perceel 2, voor zover (vanaf de X-dijk gezien) aan de linkerkant van het uiterste muurtje gelegen, tot perceel 3 behoort en dus eigendom is van Andy en Annet. Verder brengt dit met zich mee, dat zowel het inmiddels verwijderde pad als het thans aan Ad toegewezen pad aan de linkerzijde van het muurtje, op het perceel 3 van Andy en Annet is gelegen.
Aan Andy en Annet moet worden toegegeven, dat er nooit een erfdienstbaarheid van overpad is gevestigd ten laste van háár perceel en ten gunste van het perceel van Ad. Dat neemt echter niet weg, dat een dergelijke erfdienstbaarheid wel door verjaring kan zijn ontstaan. Daarover het volgende: het gebruik van het pad over perceel 3, dat overigens minder breed was dan twee meter, berustte niet op een enkel gedogen, of op een enkele afspraak, maar op de openlijk door Ad uitgedragen en de kennelijk door alle betrokkenen als juist aanvaarde, stellige overtuiging, dat hij daarop ook recht had. Zoals alle betrokkenen begrepen, had Ad zijn recht van overpad, te voet en met de kruiwagen (waaronder zonder enige tegenspraak kennelijk ook begrepen met de fiets aan de hand en de vuilnisbak), onverminderd behouden, zij het iets verlegd. Iets anders is hem tot voor kort ook nooit tegengeworpen. Daartoe is zelfs een betonnen pad aangelegd, met muurtjes aan beide zijden, als uiterlijk kenmerk. Over de precieze loop van de erfgrens tussen de percelen 2 en 3 heeft niemand zich in dat verband ooit bekreund. Ad had en heeft daarom naar mijn oordeel het juridische bezit van dat recht van overpad over perceel 3 verkregen en gedurende de daartoe geldende verjaringstermijn behouden, wat uiteindelijk resulteerde in een voldragen recht van overpad. Zo hebben Andy en Annet dus ongelijk, waar zij meent dat zij geen overpad hoeft te verlenen aan nummer 1.
Dit alles betekent echter niet dat Andy en Annet ook het recht hebben om te eisen, dat het bestaande, door verjaring verkregen recht van overpad ongewijzigd blijft, voor wat betreft de precieze loop daarvan. Aan Andy en Annet als eigenaar van het dienende erf 3 komt immers het zogenaamde verleggingsrecht toe. Dat betekent dat zij, zo nodig met toepassing van artikel 5.73 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, een ander deel van haar perceel kan aanwijzen, waarover dat overpad moet worden uitgeoefend. Ik stel daarom vast, dat Andy en Annet dat overpad wel degelijk mochten verplaatsen naar de strook grond, vanaf de X-dijk gezien, links van het muurtje, over haar deel van de oprit van nummer 2. Dat moet Ad dus alsnog accepteren. Wel mag van Andy en Annet worden gevergd, dat zij dat deel van haar perceel, op haar kosten, dusdanig inricht, dat dit overpad voldoende egaal is en niet te steil, zodat Ad daarvan -net zoals voorheen- zonder al te veel moeite gebruik kan maken.
Ik heb er goede nota van genomen, dat Andy en Annet graag van dat recht van overpad over haar perceel worden verlost. Dat gevolg kan eenvoudig worden verkregen, door de hiervoor onder 6. bedoelde strook grond alsnog op de wettelijk voorgeschreven wijze over te dragen aan de eigenaar van perceel 2, zoals ooit de bedoeling was. X gaat daarmee bij monde van haar vertegenwoordiger akkoord, aan welke toezegging zij door Andy en Annet mag worden gehouden. Na een dergelijke eigendomsoverdracht kan Ad weer gebruik maken van zijn in 1954 gevestigde recht van overpad over perceel 2 waarmee alles weer in overeenstemming is met de thans in de registers vermelde stand van zaken. Ik zal daarbij voor de goede orde bepalen, dat het hiervoor bedoelde, door verjaring verkregen, recht van overpad over perceel 3 daarmee komt te vervallen.
Daarmee is het pleit in deze zaak beslecht. Waar Andy en Annet nog excuses vorderen van Ad, zie ik daartoe onvoldoende aanleiding, al was het maar omdat dit onderdeel van de tegenvordering niet of nauwelijks is toegelicht en onderbouwd.
Eindoverweging
Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
B E S L I S S I N G
Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering.
‘Indien een of meer van de partijen het bindend advies wil(len) laten inschrijven in de openbare registers is/zijn de andere partij(en) verplicht daaraan zijn/hun onvoorwaardelijke medewerking te verlenen, met inbegrip van het medewerken aan de daartoe op te stellen notariële akten. Indien partijen geen overeenstemming bereiken over de notaris, wordt deze door de secretaris aangewezen. Een en ander geschiedt op kosten van de partij die inschrijving wil bewerkstelligen, dan wel, indien beide partijen inschrijving willen, op gezamenlijke kosten, alles tenzij in het bindend advies anders is beslist. Indien een partij, na daartoe behoorlijk te zijn aangemaand, nalaat zijn volledige medewerking aan inschrijving te verlenen, zoals hiervoor bedoeld, verbeurt hij aan de andere partij een boete, zoals bedoeld in artikel 6.91 van het Burgerlijk Wetboek, van € 250,– per dag dat hij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 20.000,–. De boete wordt pas verschuldigd, nadat vruchteloos tot nakoming is aangemaand. Dit onverminderd de bevoegdheid van de andere partij om daarnaast nakoming via de gewone rechter af te dwingen.’
Een en ander is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op X als tussenkomende partij.
Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M. Visser als bindend adviseur en mondeling uitgesproken te Fijnaart op 12 november 2019.
Deze schriftelijke uitwerking van het bindend advies is ondertekend door mr. Frank Visser als bindend adviseur en H.T. Walstra als secretaris op 27 november 2019.