Bomen, hagen en heesters

by Mr Frank Visser | oktober 29, 2019 | 0 Comments
Bomen, hagen en heesters

                                                                                                                                                                                                                                                                                       

Bomen, hagen en heesters.

 

(deze blog verscheen eerder als column in Plus Magazine)

Als televisierechter heb ik dagelijks te maken met bomen, heggen en heesters vlakbij de erfgrens. De eigenaar is maar al te blij met al dat groen, terwijl zijn buurman daar niets dan ellende van ondervindt. En het moet gezegd, mensen planten een boom zelden of nooit midden in hun eigen tuin. Altijd wordt de erfgrens met de buren opgezocht. Wat dat betreft lijken bomen op kerncentrales. Die worden ook nooit midden in het land gebouwd, maar altijd vlak aan de grens.

Onze wetgever heeft bepaald, wat wel en wat niet is toegestaan. Bomen mogen in de regel niet binnen twee meter van de erfgrens worden geplant. Voor heggen en heesters geldt echter een minimum afstand van 50 centimeter. Maar wat is het verschil?

Meestal is dat niet voor discussie vatbaar. Een eikenboom of een zilverberk zijn onmiskenbaar bomen. En niemand zal eraan twijfelen, dat een hortensia tot de familie der heesters behoort. Maar er zijn twijfelgevallen. Moet een aantal naast elkaar geplante coniferen als een rij bomen worden aangemerkt, of als een coniferenhaag? En wat doen we met een laurier, die in de hoogte is uitgegroeid tot drie meter? De wet geeft hierover geen uitsluitsel. Er bestaat geen wettelijke definitie van de begrippen boom, haag en heester.

Pakken we het woordenboek erbij, dan zien we dat een struik wordt omschreven als een plant met een stengel, die zich reeds van de grond af in min of meer stevige, veelal houtige takken verdeelt. Terwijl een heg wordt omschreven, als een rij van naast elkaar geplaatste struiken. Een boom is dan weer een houtachtig gewas, met een zeer groot wortelgestel en een enkele, stevige, houtige en zich secundair verdikkende, overblijvende stam. Helaas blijkt dat lang niet altijd te kloppen. Want een beukenhaag bestaat toch echt niet uit struiken, maar uit bomen! En een roos op stam is toch echt een struik en geen boom.

In tuinderskringen wordt de hoogte wel als onderscheidend criterium aangemerkt. Struiken van meer dan twee of drie meter hoog, zouden dan als bomen zijn aan te merken. En alles wat jaarlijks tot een haag wordt teruggesnoeid, is dan weer een haag.

Waar het op neerkomt is, dat geen enkele definitie altijd voldoet. In feite hebben we hier te maken met een, tot in de klassieke oudheid terug reikend, filosofisch vraagstuk. ‘Is een kat van drie meter hoog nog wel een kat,’ vroeg Aristoteles zich al af. Het enig goede antwoord is, dat de rechtspraktijk, op grond van een aantal uiterlijke kenmerken, in een concreet geval, uiteindelijk intuïtief zelf bepaalt wat een boom is en wat niet.

Een dwergeik is een boom en een grote laurierstruik een struik. Een rij jaarlijks geschoren beuken is een haag. Maar een rij nooit bijgehouden, stug doorgroeiende beuken, is weer een rij bomen. Of een rij leibomen als bomen of als een haag moet worden aangemerkt, is in de rechtspraak nog niet eenduidig beslist. Ik neig naar het eerste.

Voor hagen en struiken geldt overigens geen maximum hoogte. Veel hagen en struiken groeien dan ook vele meters hoog. Als deze reuzengroei echter teveel hinder oplevert, kan de rechter gelukkig op basis van het algemene, civielrechtelijke, hinderverbod alsnog bevelen, dat die tot bijvoorbeeld twee meter wordt ingekort. Dat dan weer wel.

Zo zien we maar weer.

Boom, haag of heester.

Juridisch een wereld van verschil.

Maar uiteindelijk staan ze geen van allen boven de wet.