Parketleverancier glijdt uit over ondeskundig gelegde vloer.
Deze column verscheen eerder in Plus Magazine
Rechters wordt nog wel eens verweten, dat zij eenvoudige zaken onnodig ingewikkeld maken. Dat zal beslist wel eens gebeuren. Naar mijn ervaring zijn het echter meestal de advocaten, die er van alles en nog wat bijslepen, om hun beweerde gelijk te halen. Dat een rechter daar dan in meegaat, is dan onontkoombaar. Maar het kan ook anders, zoals de hierna besproken zaak leert. Dan maakt de rechter korte metten met het gezeur en doet wat hij doen moet: de knoop doorhakken en vonnis wijzen.
De zaak begon voorjaar 2014. Een parketleverancier had een mooie parketvloer gelegd bij een klant in Friesland. Nou ja gelegd: de vloer was verlijmd op een bestaande houten vloer. Het zag er mooi en strak uit, in het begin. Na een tijdje begon de vloer echter te veren. Bovendien stond er een plank bol. Kennelijk kon of wilde de leverancier het euvel niet verhelpen, want er volgde een rechtszaak. Daarin eiste de klant € 3.920,– voor het leggen van een nieuwe vloer, en het verwijderen van de oude. De klant ging daarbij niet over één nacht ijs. Volgens een deskundige, die was komen kijken, had de leverancier verzuimd de ondervloer op te schuren, waardoor de lijm niet goed hechtte. Herstel was niet mogelijk, althans duurder dan een nieuwe vloer. De parketleverancier had op zijn beurt weliswaar ook een deskundige ingeschakeld, maar die beperkte zich tot het bekritiseren van het door de eerste deskundige opgestelde rapport. Dat de vloer niet goed verlijmd was, zou slechts berusten op een ‘aanname’. Maar deze tweede deskundige had de vloer nooit zelf gezien!
De kantonrechter, die in 2016 (!) eerste instantie besliste, volgde dan ook het eerste deskundigenrapport. De leverancier verloor daarom het proces. Dat kon of wilde hij niet over zijn kant laten gaan. Dus ging hij in hoger beroep. Daar betoogde zijn advocaat, dat het gerechtshof maar een derde deskundige moest benoemen! Dat zou weer maanden gaan duren en een door de rechter benoemde deskundige, komt echt niet voor minder dan € 1.500 opdraven. Kortom: waar was die advocaat nu goed mee bezig?
Dat vond het gerechtshof ook. Het eerste deskundigenrapport was volstrekt duidelijk. De eerste deskundige had de vloer ter plaatse zelf bekeken. Het tweede rapport, opgesteld vanachter een bureau, kon daar natuurlijk niet tegenop. Niks geen derde deskundige dus. De parketleverancier moest gewoon betalen. Niet alleen de gevorderde € 3.920,– maar ook de bijkomende buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten. Bij elkaar kwamen die neer op bijna 3.990,–! In totaal was de parketleverancier dus meer dan het dubbele kwijt, als wanneer hij gewoon direct zijn verlies had genomen.
Inmiddels was het echter wel al weer 2018. De klant had dus wel het nodige geduld nodig gehad, om deze procedure uit te zitten. Procedureel zitvlees noemen we dat. Je zal de mensen de kost geven, die het tussentijds opgeven. Daar had de parketleverancier misschien stiekem op gehoopt. Of was het puur en alleen eigenwijsheid? Hoe dan ook, het valt te prijzen dat het gerechtshof uiteindelijk een eind heeft gemaakt aan deze onnodig ingewikkeld gemaakte eenvoudige consumentenzaak.
Dat de parketleverancier juridisch zou uitglijden op zijn ondeskundig gelegde vloer, stond immers op voorhand vast.