Datum mondelinge uitspraak: 1 maart 2018
(Onder voorbehoud van mogelijke vergissingen en verschrijvingen)
Plaats uitspraak: Wieringerwerf
Bindend Advies.
In het geschil tussen:
Tineke en Arjen
te: Middenmeer
verder te noemen: Tineke en Arjen
tegen:
Maria en Rutger (moeder en zoon)
te: Kerkrade
verder te noemen: Maria en Rutger
gegeven door mr. F.M. Visser.
(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)
De procedure.
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie november 2015 te doen beslechten.
De vordering van Tineke en Arjen is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Maria en Rutger opgenomen.
Mr. Frank Visser heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 1 maart 2018, welke is gehouden te Wieringerwerf.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar de in deze procedure bedoelde percelen en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig Bas van der Veer als deskundige (boomverzorger). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.
Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.
De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht.
Als informanten zijn gehoord.
Hierna is mondeling uitspraak gedaan.
De vordering van Tineke en Arjen.
Tineke en Arjen vordert kort gezegd dat Maria en Rutger wordt verplicht om de volgende werkzaamheden uit te voeren:
De vordering strekkende tot verwijdering van een bloesemstruik is, als niet serieus bedoeld, tijdens de hoorzitting ingetrokken.
De tegenvordering van Maria en Rutger.
Maria en Rutger vordert kort gezegd dat Tineke en Arjen voor eens en altijd stopt met klagen en het lastigvallen van Maria en Rutger.
Beoordeling van het geschil.
Vaststaande feiten.
De volgende feiten zijn voldoende komen vast te staan.
Verslag van de deskundige.
De deskundige heeft kort samengevat en voor zover thans van belang het volgende laten weten.
Het gaat om een witte paardenkastanje, die er gezond en vitaal uitziet. Als deze boom wordt onderhouden en geregeld (om de vijf jaar) deskundig wordt teruggesnoeid, zal deze niet tot over de belendende erven gaan uitgroeien.
Inhoudelijke beoordeling van het geschil.
De kastanjeboom.
De in deze procedure bedoelde kastanjeboom staat wettelijk gezien voldoende uit de erfgrens (artikel 5.42 van het Burgerlijk Wetboek, waarvan in de gemeente Hollands Kroon niet is afgeweken). Maria en Rutger kan daarom alleen worden verplicht tot verwijdering, als deze boom, alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, zoveel overlast veroorzaakt, dat dit als onaanvaardbare en daarom onrechtmatige hinder moet worden aangemerkt, zoals bedoeld in artikel 5.37 jo. artikel 6.162 van het Burgerlijk Wetboek.
Daarvan is naar mijn oordeel geen sprake. Om te beginnen moet daarbij worden gewezen op de vaste rechtspraak, dat buren blad- en ander boomafval in beginsel van elkaar hebben te dulden en dat ook het ontnemen van zonlicht gedurende enige uren van de dag op zichzelf onvoldoende is om van onrechtmatige hinder te kunnen spreken. Alleen in extreme gevallen, waarin (vrijwel) de gehele dag (vrijwel) elk zonlicht aan een belendende tuin wordt ontnomen en/of sprake is van buiten proportionele bladafval kan er aanleiding bestaan anders te beslissen. Een dergelijk extreem geval doet zich hier niet voor. De zon schijnt tot ongeveer 16.00 uur onbelemmerd in de tuin van Tineke en Arjen en de op foto’s getoonde hoeveelheid bladafval is niet uitzonderlijk.
Hoewel van de kant van Maria en Rutger ongetwijfeld een rol speelt, dat zij Tineke en Arjen niet (alsnog) haar zin wil geven, hebben Maria en Rutger (daarnaast) ook een redelijk belang bij handhaving van de boom, omdat zij meent dat deze in combinatie met een kloeke visvijver aantrekkelijk kan zijn voor potentiële kopers.
Dit betekent dat de gevorderde verwijdering van de boom moet worden afgewezen.
De erfafscheiding.
Nu het tegendeel niet is gesteld of gebleken, mag ervan worden uitgegaan dat de huidige als erfscheiding dienende schutting en hekwerk op de erfgrens zijn geplaatst en daarom mandelig zijn in de zin van artikel 5.62 van het Burgerlijk Wetboek. Dat betekent dat partijen daarvan gezamenlijk eigenaar zijn, ook al hebben Maria en Rutger die erfafscheiding geplaatst en betaald. Volgens artikel 5.65 van het Burgerlijk Wetboek moeten partijen dan ook samen zorgen voor het nodige onderhoud en/of vernieuwing. Een en ander behoort wèl in goed overleg tussen de buren te gebeuren. Dat is al die jaren niet mogelijk gebleken en is nu geen redelijke optie meer, omdat Maria en Rutger inmiddels zijn verhuisd en Tineke en Arjen, naar het zich laat aanzien, binnenkort nieuwe buren mag verwelkomen. Het ligt het meest voor de hand dat Tineke en Arjen daarover in overleg treedt met die nieuwe buren. Dat geldt ook voor de haag, waarover tot nu toe kennelijk evenmin behoorlijke afspraken gemaakt konden worden. Het zal toch de bedoeling zijn, dat Tineke en Arjen met haar nieuwe buren wel in vrede gaat leven en daarom samen met hen een nieuwe erfscheiding gaat uitkiezen, die zij beiden mooi vinden. Denkbaar is zelfs, dat met de nieuwe buren wordt afgesproken de schutting en het hek te verwijderen en in plaats daarvan te volstaan met de coniferenhaag.
Samengevat is ook dit onderdeel van de vordering niet toewijsbaar.
Het klaag- contactverbod
In het midden kan blijven of Maria en Rutger, door haar levensstijl of anderszins, in het verleden gerede aanleiding heeft gegeven tot gegronde klachten van de kant van Tineke en Arjen en/of andere buren. Door hun vertrek is in elk geval een einde gekomen aan een jarenlange burenruzie. Het lijkt mij niet de bedoeling, dat Tineke en Arjen die burenruzie op afstand nog voortzet. Mede gelet op de uitspraak in deze zaak, is het nergens voor nodig, dat Tineke en Arjen nog blijft klagen en/of contact opneemt met Maria en Rutger.
Samengevat is de tegenvordering toewijsbaar, zoals hierna te bepalen.
B E S L I S S I N G
Voor wat betreft de vordering van Tineke en Arjen.
Alle vorderingen worden afgewezen.
Voor wat betreft de tegenvordering van Maria en Rutger.
Tineke wordt met onmiddellijke ingang verboden nog te klagen over en/of contact op te nemen met Maria en Rutger of één van hen, op straffe van een onmiddellijk opeisbare (geen aanmaning vereist), aan Maria en Rutger te betalen boete van € 100—per keer met een maximum van € 5.000.
Het mogelijk meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M. Visser als bindend adviseur en mondeling uitgesproken te Wieringerwerf op 1 maart 2018.
Deze schriftelijke uitwerking van het bindend advies is ondertekend door mr. Frank Visser als bindend adviseur en mr. S. Terstegge als secretaris op 6 maart 2016.
Mr. S. Terstegge Mr. F.M. Visser