VOLLEDIGE UITSPRAAK GORREDIJK

by Mr Frank Visser | mei 31, 2018 | 0 Comments
VOLLEDIGE UITSPRAAK GORREDIJK

Datum mondelinge uitspraak: 27 maart 2018

(Onder voorbehoud van mogelijke vergissingen en verschrijvingen)

Plaats uitspraak: Heerenveen

Bindend Advies.

In het geschil tussen:

Hendrik Andries

te: Gorredijk

verder te noemen: Henk

tegen:

Hans en Annemarie

te: Gorredijk

verder te noemen Hans en Annemarie

gegeven door mr. F.M. Visser

(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)

De procedure.

Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie november 2015 te doen beslechten.

De vordering van Henk is opgenomen in de bindend advies overeen­komst. Daarin is ook een tegenvordering van Hans en Annemarie opgenomen.

Mr. Frank Visser heeft kennis genomen van alle door par­tij­en overgelegde stukken.

Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 27 maart 2018, welke is gehouden te Heerenveen.

Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.

Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar de in deze procedure bedoelde weg en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.

Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toege­licht.

Hierna is mondeling uitspraak gedaan.

De vordering van Henk.

Henk vordert kort gezegd dat Hans en Annemarie zich bij het gebruik van het in deze procedure bedoelde pad aan de volgende voorwaarden houdt:

  • niet harder rijden dan 20 kilometer per uur,
  • geen paarden, honden, paardentrailers en bestelwagens op het pad,
  • geen gebruik maken van het pad na 00.00 uur,
  • het toegangshek tot het pad op slot na 00.00 uur,
  • geen werkzaamheden verrichten aan het pad en de daarlangs lopende heg..

De tegenvordering van Hans en Annemarie

Hans en Annemarie vordert kort gezegd dat Henk het in deze procedure bedoelde pad behoorlijk onderhoudt, het toegangshek tot dat pad niet meer afsluit ophoudt met klagen en zich ‘gezellig’ te gaan gedragen.

Het conflict (artikel 14 lid 2 van het reglement ).

Het conflict dat partijen verdeeld houdt laat zich kort samengevat als volgt omschrijven.

Henk maakt bezwaar tegen de wijze waarop Hans en Annemarie gebruik maakt van het aan haar toekomende recht van uitweg over het in deze procedure pad. Hans en Annemarie  is zich van geen kwaad bewust en maakt bezwaar tegen de door hen van de kant van Henk ondervonden bejegening.

Beoordeling van het geschil.

Vaststaande feiten.

De volgende feiten zijn voldoende komen vast te staan.

Partijen zijn elkanders buren. Henk is eigenaar van het perceel met opstallen plaatselijk bekend als XXX  te Gorredijk (kadastraal bekend als Gorredijk XXX), terwijl Hans en Annemarie eigenaar is van het perceel plaatselijk bekend als XXX  (kadastraal bekend als Gorredijk XXX).

  1. Beide genoemde percelen zijn ontstaan bij gelegenheid van de Ruilverkaveling Midden-Opsterland. De akte van toedeling, bedoeld in artikel 207 van de Landinrichtingswet, is in de registers ingeschreven op 31 augustus 2001.
  2. Tot het blijkens de akte van toedeling aan  Henk toebehorende perceel behoort een onverhard pad, dat zuidwestelijk langs het perceel van Fransen loopt en vervolgens uitkomt op de openbare weg, XXX
  3. Blijkens de hiervoor bedoelde akte van toedeling is ten behoeve van het perceel van Hans en Annemarie en ten laste van het perceel van Henk een ‘recht van weg’ gevestigd, om te komen en te gaan naar de openbare weg XXX Dit is voor Hans en Annemarie de enige mogelijkheid om de genoemde openbare weg te bereiken. Deze erfdienstbaarheid gold overigens ook al voor de ruilverkaveling. Wat dat betreft is er dus niets veranderd.
  4. Om zich te verzekeren van een onbelemmerd gebruik van dat pad hebben Hans en Annemarie een keer een langs dat pad groeiende haag van Henk gesnoeid en onderhoudswerkzaamheden aan het pad uitgevoerd. Dat is haar vervolgens ten strengste door Henk verboden.
  5. Henk heeft aan de kant van Hans en Annemarie een toegangshek gemaakt op het pad. Hij heeft dit een keer met een slot afgesloten, maar na interventie door de politie heeft hij dat slot verwijderd. Wel doet hij dat hek, dat overdag open staat, sindsdien na middernacht dicht.

Inhoudelijke beoordeling van het geschil.

Gebruik van het pad.

Voorop gesteld moet worden, dat vanwege de gevestigde erfdienstbaarheid Hans en Annemarie een recht van uitweg heeft over het in deze procedure pad naar de openbare weg. Dat recht kent de door Henk veronderstelde en/of gevorderde beperkingen niet. Zo geldt er geen absolute snelheidsbeperking, noch een beperking voor wat betreft de aard van het door Henk te dulden verkeer over die weg. Dat betekent, dat Hans en Annemarie wel degelijk met honden en paarden over het pad mag gaan en dat ook paardentrailers en bestelwagens zijn toegestaan. Wel moet het gebruik van het pad, volgens artikel 5.74 van het Burgerlijk Wetboek, op een voor het erf van Henk minst bezwarende wijze geschieden. Aan Henk mag in dat verband niet meer overlast worden bezorgd, dan voor een behoorlijke uitoefening van het recht op uitweg redelijkerwijze nodig is (vgl. HR 22 februari 1952, NJ 1952, 151). Zo is het niet toegestaan dat Hans en Annemarie hun honden laten poepen op het pad. Het is bovendien nergens voor nodig, dat Hans en Annemarie en haar bezoekers daar hard rijden. Het is, gelet op de aard en ligging van het onverharde pad redelijk, dat het verkeer daarover stapvoets rijdt (maximaal 15 kilometer per uur). Als dit bindend advies via de notaris wordt ingeschreven in de openbare registers, heeft deze beslissing ook zakelijke werking tegenover de rechtsopvolgers van partijen.

Het hek.

Op grond van het bepaalde in artikel 5.48 van het Burgerlijk Wetboek is Henk bevoegd zijn pad desnoods dag en nacht met een hek af te sluiten. Dat doet niet af aan het recht van Hans en Annemarie en haar bezoekers om desnoods eveneens dag en nacht over dat pad te rijden, zolang  Hans en Annemarie dat hek tenminste altijd zelf kan openen (Hoge Raad 8 februari 1934, NJ 1934 p. 987 en Gerechtshof. Leeuwarden 5 april 2000, NJ2001, 22). Zo bezien staat het Henk dus vrij, om het toegangshek tot het pad elke avond om 00.00 uur zelf dicht te doen. Hij mag echter niet verwachten, dat Hans en Annemarie dit voor hem doet.

 

Onderhoud.

Voorop gesteld moet worden, dat Henk bij gebreke van een daartoe strekkende bepaling in de akte van toedeling, ten opzichte van Hans en Annemarie wel bevoegd, maar niet verplicht is het pad te onderhouden. Volgens het bepaalde in artikel 5.75 BW is Hans en Annemarie eveneens bevoegd, maar niet verplicht,  om op haar kosten alles te verrichten, wat voor de uitoefening van het recht op uitweg noodzakelijk is. Dat betekent, dat het Hans en Annemarie bijvoorbeeld vrijstaat om gaten in het (onverharde) wegdek te dichten, als Henk dat zelf niet, dan wel onvoldoende doet. Ook staat het Hans en Annemarie vrij om de langs het pad groeiende haag te snoeien, als die de onbelemmerde doorgang hindert.

Samengevat moet Henk dulden, dat het pad ook wordt gebruikt voor paardentrailers, bestelwagens, paarden en honden. Honden mogen daar alleen niet poepen. Alle verkeer over dat pad moet verder stapvoets rijden, ook de bezoekers, waarvoor Hans en Annemarie moet zorgen. Henk moet tevens dulden, dat Hans en Annemarie het pad zo nodig egaliseert en de daar langs groeiende haag snoeit, zoals hiervoor overwogen. Hans en Annemarie moet op haar beurt dulden, dat Henk het pad afsluit met een hek, telkens wanneer hem dat goeddunkt, mits Hans en Annemarie dat hek te allen tijde zelf kan openen.

Bejegening.

Uiteraard kan Henk niet worden verplicht, zich voortaan op te stellen als een gezellige buurman. Wel mag van hem worden gevergd, dat hij zich bij de bejegening van zijn buren houdt aan de minimale eisen van fatsoen. Voldoende gebleken is, dat Henk zich daaraan met regelmaat niet houdt. Met name zijn schelden en tieren gaan de grenzen van het betamelijke verre te buiten. Ik zal Henk dan ook op straffe van een boete verbieden om daar mee door te gaan.

Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.

B E S L I S S I N G

Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering.

Voor recht wordt verklaard dat Henk moet dulden, dat het in deze procedure bedoelde pad ook wordt gebruikt voor paardentrailers, bestelwagens, paarden en honden. Honden van de Hans en Annemarie mogen daar niet poepen. Alle verkeer over dat pad moet stapvoets (maximaal 15 kilometer per uur) rijden, ook de bezoekers, waarvoor Hans en Annemarie moet zorgen. Henk moet tevens dulden, dat Hans en Annemarie dit pad zo nodig egaliseert en de daar langs groeiende haag snoeit, zoals hiervoor overwogen. Hans en Annemarie moet op haar beurt dulden, dat Henk het pad afsluit met een hek, telkens wanneer hem dat goeddunkt, mits hans en Annemarie dat hek te allen tijde zelf kan openen.

Het wordt Henk verboden om zich jegens Hans en Annemarie, althans één van hen, op grove wijze te uiten, meer in het bijzonder door te schelden en/of te tieren. Doet Henk dat toch, dan verbeurt hij van rechtswege (geen aanmaning nodig) aan Hans en Annemarie een boete van € 100,– per keer, met een maximum van € 5.000,–.

Het over en weer meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

 Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M. Visser als bindend adviseur en mondeling uitgesproken te Heerenveen op 27 maart 2018.

Deze schriftelijke uitwerking van het bindend advies is ondertekend door mr. Frank Visser als bindend adviseur en mr. S. Terstegge als secretaris op 4 april 2018.

 

Mr. S. Terstegge                                                                                 Mr. F.M. Visser