Datum mondelinge uitspraak: 21 augustus 2019 (Onder voorbehoud van mogelijke vergissingen en verschrijvingen)
Plaats uitspraak: Terheijden
Bindend Advies.
In het geschil tussen:
X,
h.o.d.n. Rudi’s Klussendienst,
te: Terheijden
verder te noemen: R. X
tegen:
Wim X
h.o.d.n. Garage X
te: Terheijden
verder te noemen Garage X,
gegeven door mr. F.M.Visser.
(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)
De procedure.
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie oktober 2018 te doen beslechten.
De vordering van R. X is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Garage X opgenomen.
Mr. Frank Visser heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 21 augustus 2019, welke is gehouden te Terheijden.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar de in deze procedure bedoelde oldtimer en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig Joep Schuurman als deskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.
Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.
De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht.
Als getuigen/informanten zijn gehoord R. X en D. X (deurwaarder). De medewerker van garage Van Gils was wel aanwezig, maar wenste niets te verklaren.
Hierna is mondeling uitspraak gedaan.
De vordering van R. X.
De tegenvordering van Garage X.
Garage X vordert, kort gezegd, betaling van een bedrag groot € 1.021,09 met (zoals de tegenvordering wordt begrepen) een verklaring voor recht, dat de in deze procedure bedoelde oldtimer, de Renault Goelette, kenteken X, pas na betaling aan R. X hoeft te worden afgegeven.
Het conflict (artikel 14 lid 2 van het reglement ).
Het conflict dat partijen verdeeld houdt laat zich kort samengevat als volgt omschrijven.
In april 2017 heeft R. X, zijn oldtimer, Renault Goelette, kenteken X, ter reparatie aangeboden aan Garage X. Partijen hebben voor de uit te voeren reparatiewerkzaamheden een prijs van € 500,– inclusief BTW afgesproken. Partijen verschillen van mening, welke werkzaamheden daarvoor zouden worden verricht. Volgens R. X, zou daarvoor een door hem aangeleverde dynamo worden ingebouwd en de remmen worden gerepareerd. Volgens Garage X zou daarvoor alleen de dynamo worden ingebouwd en moest voor de remmen apart worden betaald. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden kwamen ook tekortkomingen aan het elektrisch systeem aan het licht, die door Garage X zijn gemaakt. Het geschil spitst zich toe op de eindafrekening. R. X stelt € 967,47 teveel te hebben betaald, terwijl Garage X meent nog recht te hebben op € 1.021,09.
Beoordeling van het geschil.
Vaststaande feiten
In deze procedure zijn de volgende feiten als niet, dan wel onvoldoende weersproken, voldoende komen vast te staan.
Verslag van de deskundige
Aannemelijk is dat de werkzaamheden, vermeld in de hiervoor onder bedoelde facturen a. d. en e. inderdaad zijn verricht en dat deze inderdaad betrekking hebben op de in deze procedure bedoelde oldtimer.
De daarvoor in de hiervoor bedoelde facturen in rekening gebrachte prijs (onderdelen en uren) oordeelt de deskundige niet onredelijk.
Inhoudelijke beoordeling van het conflict
Gebondenheid aan de schikking.
Anders dan tot nu toe kennelijk door R. X gedacht, is hij wel degelijk gebonden aan de hiervoor onder 6. bedoelde schikking. Nu ik ook zelf heb kunnen zien, dat de oldtimer rijdend is, staat niets eraan in de weg dat hij factuur e. betaalt en daarna zijn oldtimer meeneemt.
Het pas tijdens de hoorzitting naar voren gebrachte argument, dat de schikking een boeteclausule zou omvatten, die inhoudt dat Garage X vanwege de te laten oplevering van de oldtimer een boete van € 1.500,– aan R. X verschuldigd zou zijn, wordt verworpen. Als een dergelijke boeteclausule al was overeengekomen, wat is betwist, dan kan R. X daarop in redelijkheid geen beroep doen, omdat hij de factuur d. zelf maar liefst 11 maanden te laat heeft betaald.
Dat betekent dat de tegenvordering van Garage X tot betaling van factuur e. toewijsbaar is. Daaruit volgt dat toewijzing van de vordering van R. X wegens onverschuldigde betaling van € 967,47 natuurlijk moet worden afgewezen.
Prijsafspraak.
Maar ook al zou R. X om welke reden dan ook toch niet gebonden zijn aan de hiervoor besproken schikking, dan zou de uitslag dezelfde zijn.
Nu partijen het oneens zijn over de precieze prijsafspraak die tussen hen is gemaakt en geen van beide lezingen voldoende aannemelijk is geworden, laat staan bewezen, moet het er juridisch immers voor worden gehouden, dat geen prijsafspraak is gemaakt.
In een dergelijk geval voorziet het bepaalde in artikel 7.752 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek in een door de opdrachtgever te betalen redelijke prijs voor de uitgevoerde werkzaamheden. Dat zijn in elk geval de opgedragen werkzaamheden inzake de dynamo en de remmen, maar ook de overige werkzaamheden aan het elektrisch systeem (omvormer e.d.) moeten worden betaald, al was het maar omdat R. X tijdens de hoorzitting heeft aangegeven, het resultaat daarvan te willen behouden.
Met de deskundige ben ik van oordeel, dat de door Garage X in de facturen a., d. en e. in rekening gebrachte prijs als redelijk valt aan te merken, zodat R. X die inderdaad verschuldigd is geworden.
Nu de facturen a. en d. inmiddels zijn betaald, blijft dus ook zonder geldige schikking nog door R. X te betalen de factuur e. ad € 1.021,09.
Teruggave oldtimer.
Garage X moet de oldtimer teruggeven nadat € 1.021,09 is betaald. Totdat betaald is, mag hij de oldtimer in retentie houden. Om te voorkomen dat Garage X met de oldtimer zou blijven zitten, omdat niet betaald wordt, zal ik bovendien bepalen, dat Garage X deze mag verkopen als niet binnen 3 maanden is betaald, waarna hij zijn vordering op R. X voor zover mogelijk op de opbrengst daarvan zonder verdere rechterlijke tussenkomst mag verhalen.
Eindoverweging
Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
B E S L I S S I N G
Voor wat betreft de vordering van R. X.
De vordering wordt afgewezen.
Voor wat betreft de tegenvordering van Garage X.
Garage X moet de oldtimer, zoals deze er nu bijstaat, na betaling onmiddellijk aan R. X afgeven. Tot die tijd mag Garage X de oldtimer in retentie houden.
Indien R. X niet binnen 3 maanden na vandaag alles heeft betaald, mag Garage X, zonder dat verdere aanmaning nodig is, de oldtimer verkopen en zijn vordering zelf op de opbrengst daarvan verhalen.
Het mogelijk meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als bindend adviseur en mondeling uitgesproken te Terheijden op 21 augustus 2019.
Deze schriftelijke uitwerking van het bindend advies is ondertekend door mr. Frank Visser als bindend adviseur en H.T Walstra als secretaris op 4 september 2019.
H.T. Walstra Mr. F.M. Visser