Datum mondelinge uitspraak: 31 oktober 2017
(Onder voorbehoud van mogelijke vergissingen en verschrijvingen)
Plaats uitspraak: Putten
Bindend Advies.
In het geschil tussen:
Roelinka XXX en Harry XXX
te: Dieren
verder te noemen: Roelinka en Harry XXX,
tegen:
Autohandel H.J. Henk V.o.F.
vertegenwoordigd door vennoot Henk XXX
te: Putten
verder te noemen Henk,
gegeven door mr. F.M.Visser.
(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)
De procedure.
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie november 2015 te doen beslechten.
De vordering van Roelinka en Harry is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Henk opgenomen.
Mr. Frank Visser heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 31 oktober 2017, welke is gehouden te Putten.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar de in deze procedure bedoelde auto en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig Joep Schuurman als deskundige, die de auto heeft onderzocht. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.
Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.
De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht.
Als informant is gehoord Hans Bremer.
Hierna is mondeling uitspraak gedaan.
De vordering van Roelinka en Harry .
Roelinka en Harry vorderen, kort gezegd, het ongedaan maken van de koopovereenkomst tussen Roelinka en Henk, met teruggave van de auto aan Henk en teruggave van de koopprijs ad € 1.250,– aan Roelinka , een en ander met een aanvullende, door Henk te betalen, schadevergoeding van in totaal € 500,– (€ 90 motor zijraam, € 200 vervanging distributieketting, € 158 verzekering en € 52 wegenbelasting). Bij gelegenheid van de hoorzitting hebben Roelinka en Harry hun eis tot schadevergoeding buiten bezwaar van Henk verhoogd met € 167,70.
De tegenvordering van Henk.
Henk vordert, kort gezegd, een door Harry te betalen schadevergoeding van € 400,– wegens beschadiging van een bestelbus en een verbod voor Roelinka en Harry om kwaad te spreken over het bedrijf van Henk.
Het conflict (artikel 14 lid 2 van het reglement ).
Het conflict, dat partijen verdeeld houdt, laat zich kort samengevat als volgt omschrijven.
Partijen twisten over de vraag, of Henk een ondeugdelijke auto heeft verkocht en geleverd aan Roelinka . Daarnaast twisten zij over de vraag, of Harry een bestelbus van Henk heeft beschadigd en of Roelinka en Harry zich hebben schuldig gemaakt aan publieke kwaadsprekerij over Henk.
Beoordeling van het geschil.
Feiten.
In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan.
Verslag van de deskundige.
De deskundige heeft, voor zover thans van belang en kort samengevat, het volgende laten weten.
Inhoudelijke beoordeling.
De auto.
Voorop gesteld moet worden, dat Harry geen partij is bij de tussen Henk en Roelinka gesloten koopovereenkomst, zodat hij in elk geval zelf niets van Henk heeft te vorderen. In zoverre de vordering door hem is ingesteld, moet deze om die reden al worden afgewezen.
Volgens het bepaalde in artikel 7.17 van het Burgerlijk Wetboek, moest de door Henk geleverde auto beantwoorden aan de overeenkomst en dus de eigenschappen bezitten, die Roelinka , mede gelet op de mededelingen die Henk daarover heeft gedaan, op grond van de overeenkomst mocht verwachten. In dit geval was dat géén auto, die nog geruime tijd probleemloos zou functioneren, omdat rekening moest worden gehouden met de gevolgen van veroudering en slijtage. Wèl mocht Roelinka een auto verwachten, waarmee zij op het moment van aflevering (veilig) de weg op kon, zonder op dat moment al bestaande, onbekende, ernstige gebreken.
Voor wat betreft het portierraampje en het servicelampje oordeel ik als volgt. Het betreft hier gebreken, die vooraf door Henk zijn gemeld, zodat Roelinka die bij aankoop al kende. Nog daargelaten, of het hier om ernstige gebreken gaat, heeft Roelinka deze bij aankoop kennelijk voor lief genomen, althans nagelaten daarnaar een nader onderzoek in te (laten) stellen. Dat betekent dat zij wat dat betreft niet mag klagen. Daaraan kan niet afdoen, dat zij (althans haar vader) zich wellicht heeft verkeken op de kosten van herstel.
Ook voor wat betreft de distributieketting is vooraf aan Roelinka gemeld, dat er iets aan moest gebeuren. Dat is ook gebeurd, door deze aan te spannen. Hoewel vervanging wellicht beter was geweest, is niet gebleken dat dit (toen) strikt nodig was, noch dat Henk heeft toegezegd dat te zullen doen. Dit onderdeel van de klacht is dus evenmin gegrond.
Voor wat betreft de storing in het oliedistributiesysteem geldt het volgende. Uiteraard hoeft de koper van een auto, hier niet ter zake doende uitzonderingen daargelaten, geen genoegen te nemen met een auto, die (op korte termijn) niet kan rijden vanwege een door vervuiling veroorzaakte (dreigende) storing in het oliedistributiesysteem. Vanwege het bepaalde in artikel 7.10 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geldt dit echter alleen, als dat gebrek al bij aflevering aanwezig was.
Omdat het hier om een zogenaamde consumentenkoop gaat, geldt daarbij op grond van het bepaalde in artikel 7.18 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek wel de bewijsregel, dat dit gebrek wordt vermoed al bij aflevering te hebben bestaan, indien dit gebrek zich binnen zes maanden daarna heeft geopenbaard. Echter, dit rechtsvermoeden kan worden weerlegd, door aan te tonen dat dit gebrek pas later is ontstaan. Daarin is Henk naar mijn oordeel geslaagd. Uit het enkele feit, dat met de auto na aflevering nog bijna 1.000 kilometer probleemloos is gereden, volgt immers al, dat er bij aflevering nog geen sprake was een (dreigende) verstopping. Het enkele feit, dat er toen al wel ‘black sludge’ in het systeem aanwezig was, is onvoldoende om van een gebrek te mogen spreken. Dat is bij dergelijke auto’s, van dat merk en type en met bijna 200.000 kilometer op de teller, immers niet abnormaal en hoeft nog niet op korte termijn tot een storing te leiden. Overigens had Roelinka van deze makkelijk waar te nemen vervuiling kunnen weten, als zij de auto voor aankoop behoorlijk had laten onderzoeken, wat juist bij een zonder enige garantie aangeboden oude auto als deze, in redelijkheid van haar mocht worden verwacht.
Samenvattend blijken alle klachten over de staat van de auto bij aflevering ongegrond, zodat ook de vordering van Roelinka in al haar onderdelen moet worden afgewezen.
De kras.
Aan Henk moet worden toegegeven, dat het heel goed mogelijk is, dat de kras op zijn bus is veroorzaakt door Harry . Ik snap daarom heel goed, dat hij Harry daarvan verdenkt. Het enkele feit, dat laatstgenoemde die bus heeft geraakt met de spiegel van de Opel Corsa, is daarvoor echter onvoldoende bewijs. Meer bewijs is er niet, zodat dit onderdeel van zijn tegenvordering als onbewezen moet worden afgewezen.
Kwaadspreken.
Bij gelegenheid van de hoorzitting heeft Henk zelf al toegegeven, geen enkel bewijs te hebben dat Harry en/of Roelinka zijn bedrijf hebben belasterd via sociale media of anderszins. Laatstgenoemden hebben dat ook met klem betwist. Van kwaadspreken is dus niets gebleken. Dat betekent dat ook dit onderdeel van de tegenvordering moet worden afgewezen.
Slotoverweging.
Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
B E S L I S S I N G
Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering.
Alle vorderingen over en weer worden afgewezen.
Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als bindend adviseur en mondeling uitgesproken te Putten op 31 oktober 2017.
Deze schriftelijke uitwerking van het bindend advies is ondertekend door mr. Frank Visser als bindend adviseur en mr. S. Terstegge als secretaris op 6 november 2017.
Mr. S. Terstegge Mr. F.M. Visser