Datum mondelinge uitspraak: 11 september 2019 (Onder voorbehoud van mogelijke vergissingen en verschrijvingen)
Plaats uitspraak: Haarlem
Bindend Advies.
In het geschil tussen:
Peter en Marijke
te: Haarlem
verder te noemen: Peter en Marijke,
tegen:
Frans en Tineke
te: Haarlem
verder te noemen Frans en Tineke
bijgestaan door hun dochter Francisca ,
gegeven door mr. F.M.Visser.
(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)
De procedure.
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie oktober 2018 te doen beslechten.
De vordering van Peter en Marijke is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Frans en Tineke opgenomen.
Mr. Frank Visser heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 11 september 2019, welke is gehouden te Haarlem.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar de in deze procedure bedoelde tuinen en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig Arjan van Woudenberg als deskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.
Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.
De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht.
Hierna is mondeling uitspraak gedaan.
De vordering van Peter en Marijke.
Peter en Marijke vordert, kort gezegd, dat Frans en Tineke de in deze procedure bedoelde boom verwijdert en de begroeiing in haar achtertuin dusdanig terugsnoeit, dat deze niet meer over de schutting komt. Verder wenst Peter en Marijke een verbod voor Frans en Tineke om te treiteren en te bedreigen. Peter en Marijke wil met rust worden gelaten.
De tegenvordering van Frans en Tineke.
Frans en Tineke vordert, kort gezegd, een verbod voor Peter en Marijke om te treiteren en te bedreigen. Frans en Tineke wil met rust worden gelaten.
Het conflict (artikel 14 lid 2 van het reglement ).
Het conflict dat partijen verdeeld houdt laat zich kort samengevat als volgt omschrijven.
Partijen zijn elkaars buren en hebben nu al ongeveer 18 jaar ruzie. Daarbij ging het tot voor kort vooral over al dan niet vermeende overlast en treiterijen. In dat verband is over en weer geklaagd bij de verhuurder, de wijkagent en de gemeente. Thans klaagt Peter en Marijke over een boom in de voortuin en over begroeiing in de achtertuin van Frans en Tineke.
Beoordeling van het geschil.
Vaststaande feiten
In deze procedure zijn, voor zover thans van belang, de volgende feiten voldoende komen vast te staan.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
…….
Artikel 2 Kapverbod
Artikel 3 Aanvraag vergunning
Artikel 12 Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.
Verslag van de deskundige
De deskundige heeft, kort samengevat en voor zover thans van belang, het volgende geconcludeerd.
De eikenboom is gezond. Deze kan uiteindelijk erg groot worden en is als zodanig minder geschikt om in een kleine stadstuin te hebben. Regelmatig terugsnoeien kan dit inderdaad voorkomen, zij het dat deze snoei niet mag leiden tot ernstige beschadiging of ontsiering.
Inhoudelijke beoordeling van het conflict
De boom en de begroeiing in de achtertuin.
Op zichzelf heeft Frans en Tineke zich, volgens artikel 7, onder 6 aanhef en onder b. van de toepasselijke huurvoorwaarden, dat naar mijn oordeel (mede) mag worden aangemerkt als een derdenbeding ten gunste van Peter en Marijke (artikel 6.253 van het Burgerlijk Wetboek), voor wat betreft de inrichting van haar tuinen te houden aan de regels van het burenrecht. Dat volgt in beginsel overigens ook uit de vaste rechtspraak, waar het gaat om de toepasselijkheid van het burenrecht op huurders.
Artikel 5.42 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek voorziet in een minimum afstand tot aan de erfgrens, die volgens artikel 12 van de thans geldende Bomenverordening Haarlem in dit geval op 50 centimeter is te stellen. Het is juist dat beide huurpercelen kadastraal deel uitmaken van één, ongedeeld perceel, dat eigendom is van dezelfde verhuurder, zodat zakenrechtelijk geen erfgrens tussen beide huurpercelen bestaat. Het is echter redelijk om in gevallen als deze, voor wat betreft de toepassing van artikel 5.42 van het Burgerlijk Wetboek, de feitelijke gebruiksgrens als erfgrens aan te merken. De in deze procedure bedoelde boom staat, vanaf het midden van de voet gemeten, op maar liefst ongeveer 195 centimeter van de gebruiksgrens. Die staat daar dus goed. Verplichte verwijdering is wat dat betreft niet aan de orde.
Verplichte verwijdering zou alleen dan nog kunnen worden bevolen, indien de boom in kwestie onrechtmatige overlast zou bezorgen aan Peter en Marijke. Daarvan is echter geen sprake. Dat enig blad en ander boomafval in en/of rondom de volledig bestrate voortuin van Peter en Marijke en op haar op de openbare weg geparkeerde auto terechtkomt, is daartoe in elk geval onvoldoende.
Maar ook al zou dat oordeel anders zijn uitgevallen, dan nog zou Frans en Tineke niet kunnen worden verplicht tot verwijdering van de boom. Daartoe zou immers de verhuurder, die door natrekking (artikel 5.20 lid 1 aanhef en onder f. van het Burgerlijk Wetboek) eigenaar is van deze boom, op zijn minst te kennen hebben moeten geven, daartegen geen bezwaar te hebben. Bovendien zou moeten zijn gebleken, dat de verhuurder, als eigenaar van die boom, bereid is om de daartoe nodige omgevingsvergunning (kapvergunning) aan te vragen, althans daarvoor toestemming te verlenen aan Frans en Tineke waarvan tot op heden niet is gebleken.
Samenvattend moet de vordering tot verwijdering van de boom worden afgewezen.
De vordering strekkende tot verwijdering van over de gebruiksgrens in de voortuin van Peter en Marijke uitstekende takken van de eikenboom moet echter wel worden toegewezen. Dit echter met dien verstande, dat van Frans en Tineke niet méér mag worden gevergd dan dat zij die boom regelmatig deskundig terug laat snoeien, waarbij niet meer dan 30% van de kroon, met inbegrip van kandelaberen, mag worden gesnoeid en waarbij deze snoei niet de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van die boom ten gevolge kan hebben.
Weliswaar is Peter en Marijke volgens het bepaalde in artikel 5.44 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek daartoe in beginsel ook zelf gerechtigd, maar dat neemt niet weg dat ook de Frans en Tineke daartoe verplicht kan worden.
Voor wat betreft de (mogelijk) hinderlijke overhangende begroeiing in de achtertuin kan ik kort zijn. Die is door verwijderd, zodat Peter en Marijke geen belang meer heeft bij dat onderdeel van haar vordering.
Onderlinge bejegening.
Op grond van het procesdossier en wat mij tijdens het locatiebezoek en de hoorzitting is gebleken, ben ik tot de overtuiging gekomen, dat het vooral Peter is geweest, die door zijn sociaal onaangepaste gedrag de in deze procedure bedoelde burenruzie heeft veroorzaakt en deze, door het voortdurend blijven zoeken van de confrontatie met Frans en Tineke gedurende bijna 18 jaar is blijven voortzetten. Het onnodig veroorzaken van herrie (vooral het verwerken van oude metalen), het bonken op muren, het vernielen, het schelden en het pesten zijn zonder twijfel aan te merken als hoogst onrechtmatig. Marijke had daarin geen aandeel.
Natuurlijk ben ik er niet blind voor, dat ook Frans en Tineke uiteindelijk het conflict niet uit de weg ging en dat Peter zelfs door Frans werd mishandeld.
Aan deze slepende burenruzie moet nu een einde komen.
Ik zal Peter daarom met onmiddellijke ingang verplichten, zich ten aanzien van Frans en Tineke te onthouden van het veroorzaken van geluidsoverlast in of rondom het gehuurde en van duidelijk pestgedrag.
Rust.
Beide partijen stellen met rust te willen worden gelaten. Dat lijkt me inderdaad de beste strategie om verdere escalatie te voorkomen. Ik zal beide partijen dan ook verbieden om, op welke manier dan ook, contact met elkaar te hebben, te zoeken of op te nemen. Ook schreeuwen, schelden, dreigen, vernielen en mishandelen wordt uiteraard verboden.
De verhuurder.
De verhuurder wordt met klem verzocht mede toe te zien op naleving van deze beslissing en zo nodig een woninguitzetting te entameren, als partijen, of één van hen, zich daarvan niets aantrekt.
Om er zeker van te zijn, dat de verhuurder kennis neemt van deze beslissing, zal ik bepalen dat de secretaris een afschrift daarvan aan de verhuurder doet toekomen.
Eindoverweging
Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
B E S L I S S I N G
Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering.
Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M. Visser als bindend adviseur en mondeling uitgesproken te Haarlem op 11 september 2019.
Deze schriftelijke uitwerking van het bindend advies is ondertekend door mr. Frank Visser als bindend adviseur en H.T Walstra als secretaris op 19 september 2019.
H.T. Walstra Mr. F.M. Visser