Datum mondelinge uitspraak: 26 mei 2021 (onder voorbehoud van mogelijke vergissingen en verschrijvingen)
Plaats uitspraak: Schagen
Bindend Advies.
In het geschil tussen:
Jur X
wonende te Anna Paulowna, verder te noemen: X,
tegen
Ton en Hanneke X
wonende te Anna Paulowna,
verder te noemen: familie X,
gegeven door mr. F.M.Visser.
(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)
De procedure.
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie januari 2021 te doen beslechten.
De vordering van X is opgenomen in de bindend advies overeen- komst. Daarin is ook een tegenvordering van familie X opgenomen.
Mr. Frank Visser heeft kennisgenomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 26 mei 2021, welke is gehouden te Schagen.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar de in deze procedure bedoelde percelen van X en familie X en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Als deskundigen waren aanwezig geluidsexpert ing. E. Roelofsen en expert ongediertebestrijding Dr.Ir. B. Meerburg, die onderzoek hebben gedaan. Deskundige Roelofsen had al eerder geluidsmetingen gedaan op het perceel van X. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.
Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. De deskundigen hebben mondeling verslag uitgebracht.
Hierna is mondeling uitspraak gedaan.
De vorderingen van X, zoals deze door de bindend adviseur zijn begrepen:
Het conflict, dat partijen verdeeld houdt, laat zich kort samengevat als volgt omschrijven.
Partijen wonen naast elkaar aan de X in Anna Paulowna. X verhuurt een deel van zijn woning en een bijgebouw op zijn perceel als bed & breakfast. Familie X houdt kippen en hanen en ander gevogelte en kleinvee op haar perceel.
X beklaagt zich over stank- en geluidsoverlast, vooral van het pluimvee. Zijn gasten worden volgens hem dagelijks rond 04.00 uur gewekt door kukelende hanen. Daarnaast leidt de ontlasting van de dieren tot stankoverlast. Gasten van X hebben zich daarover beklaagd en volgens hem heeft dit een negatieve invloed op het aantal bij hem logerende gasten. Verder is er volgens X sprake van een rattenplaag, veroorzaakt door van het overvoeren van de hiervoor bedoelde dieren door familie X.
Familie X houdt bij elkaar 139 dieren op haar erf en houdt daar heel veel van. Zij ervaart juist overlast van haar buurman X. Volgens familie X begeeft hij zich zonder haar toestemming op haar grond, vertoont agressief gedrag en daagt haar voortdurend uit. Zij betwist de aangevoerde overlast, althans is van mening dat X die aan zichzelf heeft te wijten, door zonder overleg een gastenverblijf vlakbij de erfgrens, de kippenhokken en de mest-/composthoop te realiseren. Overigens is zij is best bereid de mest-/composthoop en het kippenhok te verplaatsen, als dat nodig mocht blijken. Zij betwijfelt of haar dieren een negatieve invloed hebben op de belangstelling van gasten voor zijn bed & breakfast. Tenslotte vraagt familie X aandacht voor de dieronvriendelijke wijze waarop X met dieren omgaat, zoals te weinig voeding geven, zieke dieren onbehandeld laten en wreedheid.
Beoordeling van het geschil.
Vaststaande feiten
De volgende feiten zijn voldoende komen vast te staan:
Verslag van de deskundigen
Deskundige Meerburg heeft, voor zover thans van belang, kort samengevat het volgende geconcludeerd:
Deskundige Erik Roelofsen heeft, voor zover thans van belang, kort samengevat het volgende geconcludeerd.
–
Inhoudelijke beoordeling van het conflict
Toepasselijke normen.
Artikel 5.37 van het Burgerlijk Wetboek verbiedt buren om onrechtmatig hinder te veroorzaken, waaronder hinder veroorzaakt door stank en geluid.
Artikel 6.162 van het Burgerlijk Wetboek verbiedt onrechtmatig handelen in zijn algemeenheid, waaronder het maken van inbreuk op het eigendomsrecht van anderen.
Volgens het geldende bestemmingsplan heeft het perceel van familie X de bestemming wonen, terwijl op het perceel van X naast wonen het aanbieden van nachtverblijf is toegestaan.
Het Activiteitenbesluit milieubeheer stelt voor inrichtingen, in de zin van dat besluit, een nachtelijke geluidsnorm vast van maximaal 60dB, te meten op de gevel van naburige gebouwen waar mensen verblijven.
Het Activiteitenbesluit milieubeheer stelt voor inrichtingen, in de zin van dat besluit, een minimale afstand vast van 50 meter tussen een mestopslag en een geurgevoelig object, zoals een woning of een verblijf voor mensen.
Mede getoetst aan de voorgaande normen, wordt het volgende overwogen:
Geluidsoverlast.
Op grond van de bevindingen van de deskundige Roelofsen, en mijn eigen waarnemingen, acht ik voldoende gebleken, dat de door familie X gehouden dieren, meer in het bijzonder de 17 hanen, inderdaad structureel geluidsoverlast veroorzaken aan de buren en hun gasten. De ganzen maken incidenteel ook lawaai, maar dat stelt weinig voor, terwijl het juist de gasten van X zijn, die deze ganzen door hun nachtelijk arriveren/thuiskomen activeren.
De vraag is nu, of deze overlast onrechtmatige hinder oplevert in de zin van artikel 5.37 BW.
Ook indien het activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing zou zijn op familie X, welke vraag ik onbeantwoord laat, geven de daarin voor inrichtingen gegeven geluidsnormen wel een indicatie van wat objectief gezien in de verhouding tussen buren nog voor rechtmatig wordt gezien en wat niet. Het is duidelijk, dat deze normen aanmerkelijk worden overtreden. Er wordt ook volgens mijn eigen waarneming veel teveel geluid gemaakt door de hanen, waardoor de nachtrust bij de buren ernstig wordt verstoord. Dat is maatschappelijk onaanvaardbaar en daarom onrechtmatig.
Het is juist, dat men in een landelijke omgeving in de regel moet accepteren dat de buren kippen houden, maar 17 hanen, die bovendien onnodig dicht op de erfgrens met de buren zijn gehuisvest, zonder afsluitbaar nachthok, gaat te ver. Dat hoeft X niet te accepteren.
Gelet op de bevindingen van de geluidsdeskundige acht ik daarom geboden, dat familie X de volgende maatregelen treft:
Stankoverlast.
Ik heb geen stankoverlast geconstateerd. De door X gewraakte mest-/composthoop stonk niet, maar omdat familie X heeft toegezegd de mest-/composthoop te verplaatsen, mag van haar worden verwacht dat zij dat ook doet.
Rattenplaag.
Op grond van de bevindingen van de deskundige Meerburg en mijn eigen waarnemingen acht ik voldoende gebleken, dat er inderdaad sprake is van overlast door ongedierte op het erf van X. Niet gebleken is echter, dat deze overlast geheel, dan wel grotendeels wordt veroorzaakt door overmatig voeren van de op het perceel van familie X gehouden dieren. Dat voeren zal ongetwijfeld bijdragen aan het probleem, maar het gaat niet aan om in deze alleen met de vinger naar de familie X wijzen, die -anders dan X- wel aan bestrijding doen.
Nu een gezamenlijke bestrijding van de ratten vooralsnog niet haalbaar voorkomt, zal ieder van partijen zijn eigen erf rattenvrij moeten houden. Familie X doet dat, maar X niet, althans niet serieus. Zolang X geen maatregelen neemt tegen de ratten op zijn eigen erf, meer in het bijzonder door hun huidige nestplek in zijn loods/schuur ontoegankelijk voor ratten te maken, kan en mag hij niks van familie X eisen.
Dit onderdeel van de vordering van X is dus niet toewijsbaar.
Van X afkomstige dieren en hun nageslacht.
Uiteraard stond het familie X niet vrij, om vanaf het erf van X naar haar erf, overgelopen dieren voortaan als de hare te houden en op te hokken. Zij werd daarvan natuurlijk geen eigenaar. Dat gold ook voor het door die dieren verwekte nageslacht.
Maar nu X heeft laten weten geen behoefte meer te hebben aan teruggave, mag dat worden verstaan als een vrijwillige afstand ten behoeve van familie X, die daarvan vanaf vandaag dus alsnog eigenaar zijn geworden.
Toegangs- en contactverbod.
Het lijdt geen twijfel, dat het door X, tegen de zin van familie X, betreden van het perceel van laatstgenoemde onrechtmatig is, zodat een verbod daartoe voor de hand ligt. Zeker nu het zonder toestemming betreden van dit perceel, gelet op de gespannen verhoudingen, escalatie in de hand werkt. Om te voorkomen dat familie X op haar beurt zonder toestemming het perceel van X zou betreden, wat eveneens escalerend kan werken, zal dit verbod ook haar treffen.
In het verlengde van het voorgaande ligt een contactverbod voor beide partijen eveneens voor de hand. Partijen moeten elkaar met rust laten, zodat de rust ter plaatse kan terugkeren.
Dit alles zoals hierna nader te bepalen. Eindoverweging
Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
B E S L I S S I N G
Voor wat betreft de vordering van X
Familie X wordt verplicht om binnen drie maanden na vandaag:
Voldoet familie X niet aan het voorgaande, dan verbeurt zij van rechtswege (geen aanmaning nodig) aan X een boete van € 100,-
Het wordt partijen met onmiddellijke ingang verboden om op welke wijze dan ook, direct of indirect nog contact met elkaar op te nemen: zoals in geschrift, woord en/of gebaar, waaronder begrepen het op voor de buren hoorbare wijze geven van commentaar op de buren. Een uitzondering geldt voor een kort, zakelijk briefje, indien dat nodig is in verband met bijvoorbeeld dringende werkzaamheden of onderhoud, welke briefjes via de gewone post moeten worden verstuurd.
Het wordt partijen met onmiddellijke ingang eveneens verboden elkaars erf zonder toestemming te betreden,
Indien partijen, of één van hen, zich niet aan het voorgaande houden, verbeuren zij van rechtswege (geen aanmaning nodig) aan de tegenpartij een boete van € 500,– per overtreding, alles met een maximum van € 5.000,–.
De hiervoor opgelegde verplichtingen gelden, voor wat betreft familie X, als voor beide echtelieden hoofdelijke verplichtingen.
Voor recht wordt verklaard dat de aan X toebehorende dieren, die ooit naar het perceel van familie X waren overlopen, met inbegrip van hun nageslacht, thans in eigendom toebehoren aan familie X en dus niet hoeven te worden teruggegeven.
Het over en weer (mogelijk) meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M. Visser als bindend adviseur en mondeling uitgesproken te Schagen op 26 mei 2021.
Deze schriftelijke uitwerking van het bindend advies is ondertekend door mr. Frank Visser als bindend adviseur en H.T. Walstra als secretaris op 1 juni 2021.