Datum mondelinge uitspraak: 1 mei 2019 (Onder voorbehoud van mogelijke vergissingen en verschrijvingen)
Plaats uitspraak: Baarlo
Bindend Advies.
In het geschil tussen:
Bianca X
te Kessel
verder te noemenX,
en
Jos X
te Kessel
verder te noemenX,
gegeven door mr. F.M. Visser.
(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)
De procedure.
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie oktober 2018 te doen beslechten.
De vordering van X is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van X opgenomen.
Mr. Frank Visser heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 1 mei 2019, welke is gehouden te Baarlo.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.
Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar de in deze procedure bedoelde achtertuinen en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig ing. Bas van der Veer als deskundige.Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.
Er is bodemonderzoek gedaan.
Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht.
Als informanten zijn gehoord de heren Gé Faessen en John van Horsen van Woningstichting Antares.
De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht.
Hierna is mondeling uitspraak gedaan.
Vordering van X:
X vordert, dat de coniferenhaag wordt verwijderd en vervangen door een schutting.
Tegenvordering van verweerder:
X vordert, dat de coniferenhaag mag blijven staan. Mocht X echter gelijk krijgen, dan wil hij in elk geval niet meebetalen aan een nieuwe schutting.
Het conflict (artikel 14 lid 2 van het reglement)
Het conflict dat partijen verdeeld houdt laat zich kort samengevat als volgt omschrijven.
Partijen huren beiden een woning van Woningstichting Antares (voorheen Woningstichting Kessel). Hun achtertuinen grenzen aan elkaar. Op dit ogenblik fungeert een hoge coniferenhaag als erfscheiding. X wil deze coniferenhaag, die er aan haar kant slecht uitziet, verwijderen en vervangen door een schutting. X wil die coniferenhaag, die er aan zijn kant goed uitziet, behouden.
Beoordeling van het geschil.
Vaststaande feiten
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan.
Verslag van de deskundige
De deskundige heeft, kort samengevat en voor zover thans van belang, het volgende laten weten:
Inhoudelijke beoordeling van het conflict
Voorop gesteld moet worden, dat het in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geregelde burenrecht niet rechtstreeks toepasselijk is op huurders. Volgens vaste rechtspraak kan en moet dit echter wel zoveel mogelijk op huurders worden toegepast. Daarbij geldt als voorwaarde, dat de verhuurder in de procedure gekend is en daar geen bezwaar tegen heeft. Welnu, vertegenwoordigers van Antares zijn als informant op de hoorzitting verschenen en hebben laten weten zich bij de in deze zaak te nemen beslissing te zullen neerleggen.
Naar mijn oordeel is het bepaalde in artikel 5. 49 van het Burgerlijk Wetboek in deze zaak van toepassing. Dat wetsartikel bepaalt, kort samengevat, dat buren onderling verplicht zijn mee te werken aan het voor gezamenlijke kosten oprichten van een scheidingsmuur of- schutting, van twee meter hoog tussen hun achtertuinen. Een coniferenhaag, hoe ondoorzichtig ook, geldt niet als een muur of schutting en voldoet dus niet aan die bepaling.
Zo bezien heeft X dus inderdaad het recht om, in plaats van de thans aanwezige coniferenhaag, een schutting te eisen, wat door partijen samen moet worden betaald.
In dit geval is echter een aangepaste kostenregeling van toepassing. De coniferenhaag, waarom het hier gaat, stond er immers al op 1 januari 1992, toen het hiervoor genoemde wetsartikel van kracht werd. Dat betekent, dat zogenaamd overgangsrecht van toepassing is en wel artikel 161 van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek. In dat laatste wetsartikel is, kort samengevat, bepaald, dat X weliswaar aanpassing van de huidige situatie aan de nieuwe wet kan verlangen (coniferenhaag weg en schutting erin), maar dat alle daarmee samenhangende kosten voor haar rekening komen. Die kosten moeten vooraf door haar worden betaald, althans zeker gesteld. Daarmee is beoogd vooraf de nodige zekerheid te bieden dat de voorgenomen verandering ook daadwerkelijk door de veroorzaker wordt betaald.
X loopt thans in een schuldsaneringsregeling. Gesteld noch gebleken is, in dat verband, dat X de kosten van het verwijderen van de bestaande coniferenhaag en het plaatsen van een nieuwe schutting zal kunnen voorschieten. Weliswaar kan zij een nieuwe schutting huren van Antares, maar daarbij is niet het verwijderen van de bestaande haag inbegrepen. X heeft ook zelf toegegeven, dat zij daarvoor niet vooraf € 1.300,– tot € 2.000,– op tafel kan leggen. Haar veronderstelling, dat daarin op korte termijn wel verandering zal komen, omdat zij dan uit de schuldsanering is, vind ik te vaag en onvoldoende feitelijk onderbouwd. Dat betekent, dat niet voldaan zal kunnen worden aan de hiervoor bedoelde financiële eis, zodat de vordering van X alleen al op die grond moet worden afgewezen.
Overigens ben ik van oordeel, dat het belang van X bij het behoud van deze door hem al 40 jaar lang verzorgde en gekoesterde haag, die een onmisbaar onderdeel uitmaakt van zijn prachtige tuin met visvijver, zo ver uitstijgt boven het belang van X bij verwijdering van deze haag, dat het rechtens onaanvaardbaar, in elk geval zeer onredelijk zou zijn, om tot gedwongen vervanging van de haag te mogen besluiten. X krijgt al veel meer ruimte in haar tuin, nu twee andere hagen worden verwijderd, overweegt (nog altijd) om te verhuizen naar een ander dorp en heeft het tenslotte aan zichzelf te wijten, dat de in deze procedure bedoelde haag aan haar kant een gat en een brandplek vertoont.
Eindoverweging
De haag mag dus blijven staan.
Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
B E S L I S S I N G
Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering.
De vordering wordt afgewezen.
De in deze procedure bedoelde coniferenhaag mag blijven staan.
Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M. Visser als bindend adviseur en mondeling uitgesproken te Baarlo op 1 mei 2019.
Deze schriftelijke uitwerking van het bindend advies is ondertekend door mr. Frank Visser als bindend adviseur en H.T Walstra als secretaris op 9 mei 2019.
H.T. Walstra Mr. F.M. Visser