Volledige Uitspraak Valkenswaard

by Mr Frank Visser | september 28, 2017 | 0 Comments
Volledige Uitspraak Valkenswaard

Datum mondelinge uitspraak: 27 juni 2017

Plaats uitspraak: Valkenswaard

(Onder voorbehoud van mogelijke fouten en verschrijvingen )

Bindend Advies.

In het geschil tussen:

Peter en Jolanda Adams

te: Valkenswaard

verder te noemen: Familie Adams,

tegen:

H.C. Verhoeven-Daems

te:

verder te noemen Verhoeven,

vertegenwoordigd door haar zoons Henk en Arno Verhoeven,

gegeven door mr. F.M.Visser.

(Schriftelijke uitwerking ex artikel 14 lid 4 Reglement)

De procedure.

Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het ‘Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser doet uitspraak’ editie november 2015 te doen beslechten.

De vordering van Familie Adams is opgenomen in de bindend advies overeen­komst. Daarin is ook een tegenvordering van Verhoeven opgenomen.

Mr. Frank Visser heeft kennis genomen van alle door par­tij­en overgelegde stukken.

Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 27 juni 2017, welke is gehouden te Valkenswaard.

Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting.

Voorafgaande daaraan heeft mr. Frank Visser zich begeven naar de in deze procedure bedoelde tuinen en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezich­tigd. Daarbij was tevens aanwezig Bas van der Veer (boomverzorger) als deskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken.

Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toege­licht.

De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht.

Hierna is mondeling uitspraak gedaan.

De vordering van Familie Adams.

Familie Adams vordert, kort gezegd, dat alle bomen in de achtertuin van Verhoeven worden verwijderd.

De tegenvordering van Verhoeven.

Verhoeven vordert, kort gezegd, een verklaring voor recht, dat alle bomen in haar achtertuin mogen blijven staan. Verder wil zij dat Familie Adams haar niet langer intimideert.

Het conflict (artikel 14 lid 2 van het reglement ).

Het conflict dat partijen verdeeld houdt laat zich kort samengevat als volgt omschrijven.

Familie Adams klaagt al sinds jaar en dag over de bomen in de achtertuin van Verhoeven. Vanwege de voortdurende overlast wil zij dat deze worden verwijderd. Verhoeven daarentegen,  is zeer aan de bomen gehecht en wil deze behouden, waarbij zij zich bij monde van haar zoons beklaagt over intimidatie van de zijde van Familie Adams.

Beoordeling van het geschil.

Vastaande feiten.

De volgende feiten zijn voldoende komen vast te staan.

  1. Verhoeven is eigenaar van het woonhuis, erf en tuin staande en gelegen te Valkenswaard aan de Dommelseweg 43, kadastraal bekend als gemeente Valkenswaard sectie D nummer 5682. Zij woont daar al sinds 1955, eerst samen met haar echtgenoot en gezin, thans alleen.
  2. Familie Adams is sinds 2005 eigenaar van het daarnaast gelegen woonhuis met garage, ondergrond, erf en tuin, aan de Dommelseweg 41, kadastraal bekend als gemeente Valkenswaard sectie D nummer 3871.
  3. In de achtertuin van Verhoeven staan aan de zijde van Familie Adams sinds de vijftiger jaren van de vorige eeuw een aantal bomen, te weten een spar, vier coniferen en drie hulstbomen. Tot voor kort stonden er aan de andere zijde in die achtertuin ook nog een aantal taxusbomen, maar die zijn op verzoek van de andere buren gekapt.
  4. Toen Familie Adams haar perceel c.a. in eigendom verkreeg, stonden er in haar achtertuin ook de nodige bomen. Daarvan zijn er vijftien door Familie Adams gekapt. Aan de achterzijde is een grote boom blijven staan.
  5. Nadat Familie Adams de hiervoor bedoelde bomen uit haar achtertuin had verwijderd, vroeg zij aan de hoogbejaarde Verhoeven (althans haar zoon Arno) om ook de bomen van laatstgenoemde te verwijderen. Aanvankelijk stond Arno daar niet onwelwillend tegenover, maar nadat zijn moeder daarvan hoorde, reageerde die zeer afwijzend. Daardoor is de sfeer tussen partijen zeer verslechterd.

Toepasselijke wetgeving.

 

Volgens het bepaalde in artikel 5.37 van het Burgerlijk Wetboek is het verboden dusdanige burenhinder te veroorzaken, dat dit onrechtmatig is in de zin van artikel 6.162 van het Burgerlijk Wetboek.

Volgens het bepaalde in artikel 5.42 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is het verboden om binnen een bepaalde minimum afstand van de erfgrens met de buren bomen, heesters en heggen te hebben. In de gemeente Valkenswaard geldt als minimale afstand de in de wet genoemde 2 meter voor bomen en 50 centimeter voor heesters en heggen.

Volgens de artikelen 3.306 en 314 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek verjaart de vordering tot verwijdering van te dicht op de erfgrens geplante bomen 20 jaar na het planten van die bomen.

Verslag van de deskundige.

 

De deskundige heeft, kort samengevat en voor zover thans van belang, het volgende laten weten.

  1. De spar verkeert in een matige conditie, maar kan zeker nog een vijftien jaar mee. Toppen, of andere ingrijpende snoeiwerkzaamheden zal de ondervonden overlast niet of nauwelijks verminderen. Wel wordt de boom daardoor (in het begin) minder stabiel en dus gevaarlijk. Bovendien neemt de kans op ziektes toe.
  2. Twee van de hulstbomen verkeren in goede conditie. De derde, die met klimop is overwoekerd, minder.
  3. De coniferen verkeren in goede conditie.

Inhoudelijke beoordeling.

 

Bomen.

Voorop gesteld moet worden dat het Verhoeven in beginsel vrij staat haar tuin te beplanten zoals zij wil. Haar keuze voor een bomen- en schaduwrijke tuin is daarom op zichzelf niet onrechtmatig.

Dit alles echter binnen de grenzen van de wet.

Daarover wordt het volgende opgemerkt.

  1. De spar staat, vanuit het midden van de voet gemeten, op meer dan twee meter uit de erfgrens. Dat is dus goed.
  2. De hulstbomen staan, vanuit het midden van de voet gemeten, binnen de twee meter uit de erfgrens. Dat is dus niet goed, maar het recht om op die grond verwijdering te vorderen, is al lang en breed verjaard.
  3. De vier coniferen staan allen meer dan twee meter uit de erfgrens geplant, wat weer goed is.

Het voorgaande neemt echter niet weg dat die bomen, althans één of meer daarvan, dusdanig veel hinder kunnen opleveren, dat dit als onrechtmatige burenhinder moet worden aangemerkt, zoals bedoeld in de artikelen 5.37 en 6.162 van het Burgerlijk Wetboek. Als dat zo is, dan moeten ze alsnog weg.

Daarover wordt het volgende opgemerkt.

Het is volstrekt duidelijk, dat Familie Adams inderdaad veel hinder ondervindt van die bomen, meer in het bijzonder door blad- naalden- en ander afval. Volgens vaste rechtspraak is dat op zichzelf echter onvoldoende om te mogen spreken van onrechtmatige hinder. Buren hebben dergelijk bomenafval in beginsel van elkaar te dulden. Dat is alleen anders, als de aard en hoeveelheid daarvan zo uitzonderlijk zouden zijn, dat dit, na afweging van alle bij het geval betrokken  belangen, maatschappelijk als onaanvaardbaar zou moeten worden aangemerkt.

Deze uitzonderlijke situatie doet zich in deze zaak echter niet voor. Weliswaar is de door Familie Adams ondervinden hinder reëel, maar in redelijkheid kan niet worden volgehouden, dat daardoor een maatschappelijk als onhoudbare situatie is ontstaan in haar achtertuin. Hoewel er meer dan gebruikelijk geveegd zal moeten worden, is het verblijf daar nog steeds aangenaam te noemen. In dat verband is overigens ook niet zonder belang, dat Familie Adams dit als het ware over zichzelf heeft afgeroepen, door naast een bomentuin te gaan wonen. Familie Adams had kunnen en moeten begrijpen, dat dit hinder zou kunnen opleveren. Haar kennelijke verwachting, dat Verhoeven wel zou willen meewerken aan het verwijderen van die bomen, was en is op niets gestoeld. Daaraan kan niet afdoen dat Verhoeven wel bereid is gebleken een aantal taxusbomen aan de andere kant van haar achtertuin te verwijderen, al was het maar omdat Familie Adams daaraan geen enkel recht kan ontlenen.

De bomen in de achtertuin van Verhoeven mogen samenvattend blijven staan. Hoewel niet gevorderd heb ik nog overdacht of Verhoeven niet gedwongen kan worden tot het wegsnoeien van de over de erfgrens heen hangende takken van de spar. Het advies van de deskundige volgend, zal ik Verhoeven daartoe echter niet verplichten. Van een dergelijke, forse snoei, valt immers niets goeds te verwachten, alleen maar gevaar.

De intimidatie.

Niet gebleken is dat Familie Adams zich ten opzichte van Verhoeven dusdanig heeft misdragen, dat van intimidatie kan worden gesproken. Dat zij haar wensen duidelijk heeft kenbaar gemaakt, levert nog geen intimidatie op.

Wel is nog komen vast te staan dat Familie Adams het in deze procedure bedoelde, in haar tuin neergedwarrelde, blad- naalden en andere boomafval in de tuin van Verhoeven heeft gedeponeerd. Dat is behalve onfatsoenlijk, ook onrechtmatig. Nu de bomen van Verhoeven daar mogen (blijven) staan, is het aan alle betrokkenen om zelf de rommel in hun tuin op te ruimen.

Om te voorkomen, dat dit toch (nog eens) gebeurt, zal ik dit op straffe van een boete verbieden.

B E S L I S S I N G

Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering.

De in deze procedure bedoelde bomen in de achtertuin van Verhoeven mogen blijven staan.

Het wordt Familie Adams, en wel ieder van hen, verboden om tuinafval te deponeren in de tuin van Verhoeven. Doet zij dat toch, dan verbeurt zij van rechtswege een boete van € 250 per keer aan Verhoeven, met een maximum van € 10.000. Deze boeteverplichting wordt als hoofdelijk aangemerkt.

Het over en weer meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als bindend adviseur en mondeling uitgespro­ken te Valkenswaard op 27 juni 2017.

Deze schriftelijke uitwerking van het bindend advies is ondertekend door mr. Frank Visser als bindend adviseur en mr. S. Terstegge als secretaris op 30 juni 2017.

Mr. S. Terstegge                                                                              Mr. F.M. Visser